Bij de uitspraak van de Raad van State van 30 juni 2021 zijn de algemene milieuregels voor windturbineparken buiten toepassing verklaard in navolging van een uitspraak van het EU-Hof in de zaak Nevele. Hierna is het Actieprogramma Verankering milieubescherming na Nevele gestart waarin onder meer gewerkt wordt aan het opstellen van nieuwe algemene milieuregels voor windturbines. Deze regels zijn naar verwachting begin 2024 gereed. In de tussentijd is het aan gemeenten en provincies om op basis van een locatie-specifieke beoordeling te komen tot milieubescherming bij windturbineparken. Vanuit de zorg dat dit leidt tot grote verschillen tussen regio’s, is in maart 2022 de motie Leijten-Erkens aangenomen in de Tweede Kamer. De motie Leijten-Erkens verzoekt de regering om met gemeenten, provincies en RES-regio’s afspraken te maken over de te hanteren uitgangspunten voor de plaatsing van nieuwe windturbineparken.
Om uitvoering te geven aan deze motie zijn de ministeries van IenW en EZK in gesprek gegaan met IPO, VNG en de RES-regio’s over (algemene) uitgangspunten voor de besluitvorming over nieuwe windparken.
In zijn kamerbrief van 6 juli 2022 geeft de minister voor Klimaat en Energie aan dat de motie gaat over een beperkt aantal windparken dat naar verwachting tussen zomer 2022 en eind 2023 (wanneer de nieuwe, landelijke milieunormen er toen naar verwachting zouden zijn, inmiddels is die termijn bijgesteld naar begin 2024) een omgevingsvergunning krijgt. Van de zes windparken is er geen die dicht bij bebouwing komt te staan.
De minister geeft in de brief aan dat het juridisch niet mogelijk is om (vooruitlopend op de plan-m.e.r. en AMvB-procedure om te komen tot nieuwe, landelijke milieunormen) als Rijk algemene regels op te leggen voor nieuw te realiseren windparken zonder een plan-m.e.r. uit te voeren. Dit kan ook niet tijdelijk. En ook het maken van afspraken met decentrale overheden over te hanteren regels is niet mogelijk.
Bij het benoemen van uitgangspunten kan geen voorschot worden genomen op de nieuwe milieunormen, waarvoor nu een plan-m.e.r.-proces loopt. Dat zou namelijk in strijd zijn met het Europese recht waar de uitspraak van de Raad van State van 30 juni 2021 op is gebaseerd.
De minister constateert dat gemeenten en provincies zorgvuldige afwegingen maken en dat lokale milieunormen soms strenger zijn de oude, vervallen landelijke milieunormen. Er zijn geen normen vastgesteld die minder streng zijn dan de voorheen geldende normen uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer. De kennisdeling en het delen van ervaringen, onder andere via de Helpdesk Wind op Land en de bijeenkomsten die georganiseerd worden, leiden ertoe dat in de praktijk de lokale milieuvoorschriften in vergunningen nauwelijks van elkaar verschillen.