Bij het vaststellen van een bestemmingsplan bepalen gemeenten of het plaatsen en exploiteren van windturbines ruimtelijk aanvaardbaar is. Dit geldt ook voor een gemeentelijke omgevingsvergunning voor afwijken bestemmingsplan of een inpassingsplan van de provincie. Tot nu toe kon daarbij worden uitgegaan van de landelijk vastgestelde milieunormen uit het Activiteitenbesluit. Door de uitspraak van de Raad van State is dit nu niet meer mogelijk.
Bestaande vastgestelde bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor afwijken bestemmingsplan blijven geldig. Windturbineparken die al zijn toegestaan (op basis van de voorheen geldende landelijke algemene milieuregels), mogen in werking blijven of gebouwd worden. Voor nieuwe of in procedure zijnde bestemmingsplannen (of omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan) kunnen gemeenten eigen regels over het gebruik van windturbines opnemen. Die regels moeten dan wel zijn voorzien van een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de lokale situatie toegesneden motivering.
Lees hier meer over de gevolgen voor bestemmingsplannen (InfoMil).