Vraag & antwoord

Hier vind je veelgestelde vragen en antwoorden. Deze gaan nu nog vooral over milieunormen, maar dat passen we binnenkort aan. 

Heb je een andere vraag en vind je het antwoord niet bij het desbetreffende thema? Stel hem dan gerust via het contactformulier. We zorgen dat je vraag beantwoord wordt. We werken daarbij samen met een team van experts vanuit de samenwerkende organisaties. Vragen die specifiek gaan over de landelijke m.e.r.-procedure of de landelijke algemene milieuregels, worden beantwoord door IPLO, het landelijke kenniscentrum voor wet- en regelgeving binnen het omgevingsdomein.

 

 

 

Het is niet nodig te wachten met het maken van plannen voor windprojecten. De onderzoeken en procedures voor een windproject duren lang en het is belangrijk zoekgebieden en/of concrete locaties tot stand te brengen in gesprek met alle belanghebbenden. Het is nog steeds mogelijk om eigen regels op te stellen voor windturbineparken op basis van een eigen plan-m.e.r. De concept-normen kunnen daarbij als leidraad worden gebruikt. Ook als de lokaal opgestelde normen buiten de bandbreedte van de conceptnormen vallen, blijven ze geldig, als ze zijn vastgesteld / vergund voordat de nieuwe landelijke normen in werking treden.

De nieuwe landelijke concept-normen zijn op een aantal aspecten inderdaad strenger dan de oude normen of dan wat er op sommige plaatsen lokaal is vastgesteld.

Als de definitieve normen ook strenger worden, dan wordt onderzocht of overgangsrecht nodig is.

Als windturbines al op basis van lokale normen zijn vergund, dan blijven deze vergunningen in stand totdat de windturbines worden vervangen. Dat geldt ook als er afstandsnormen komen voor windparken.

Dit is een afweging die op lokaal niveau gemaakt moet worden. De energieopgave is niet het doel van milieuregels, maar het is ook niet de bedoeling het doel te frustreren. Als overheid willen we een goed beschermingsniveau geven en tegelijkertijd is er ook de energieopgave. In het algemeen kunnen we zeggen dat het zinvol is niet af te wachten en eigen, lokale milieunormen (of ook wel voorschriften in de vergunning) op te stellen voor een windpark. Daar zijn meerdere redenen voor:

  • Daarmee kunnen projecten doorgang vinden;
  • Er dient tijdig en binnen de daarvoor geldende procedures besloten te worden op een vergunningaanvraag voor een windpark;
  • Het lokale bevoegde gezag heeft de kans en de verplichting die vergunningsvoorschriften te voorzien van een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de aan de orde zijnde situatie toegesneden motivering. Daarmee zorgt het bevoegde gezag ervoor dat het milieu inclusief omwonenden beschermd worden én dat alle partijen rechtszekerheid geboden wordt. De motivering dient daarbij ook gebaseerd te worden op de actuele (wetenschappelijke) inzichten en op (beleids)uitgangspunten omtrent het milieubeschermingsniveau. 

Dat is een beleidsmatige en lokale afweging, gebruik makend van objectieve gegevens en wetenschappelijke informatie over bijvoorbeeld dosis-effectrelaties. Dat kan het lokale bevoegde gezag vervolgens afwegen ten opzichte van andere lokale belangen. Het gaat er met name om dat aan de te stellen lokale normen zorgvuldig onderzoek ten grondslag ligt en dat de normstelling wordt gemotiveerd.

De Raad van State beschouwt iedereen die woont binnen een afstand van 10 x tiphoogte en gevolgen van enige betekenis van de windmolen(s) kan ondervinden als belanghebbende.

Als er geen (plan-)m.e.r. verplicht is, kun je volgens dezelfde systematiek die je zou hanteren in een m.e.r.-procedure de effecten van een bandbreedte aan mogelijke normen onderzoeken en volgens bepaalde criteria met elkaar vergelijken. Dit kan een basis vormen voor de afweging naar gewenste normen door het bevoegd gezag.

Dat hangt af van het besluit. Voor een bestemmingplan dat voorziet in een windpark moet je een plan-m.e.r. maken, voor een omgevingsvergunning milieu een (project)m.e.r. De zelf gekozen normen kunnen daarin aan de orde komen.

In het milieueffectrapport worden de milieugevolgen van het initiatief of de activiteit en reële alternatieven hiervoor systematisch, transparant en objectief in beeld gebracht. Ook worden daarin maatregelen beschreven om negatieve gevolgen op het milieu te voorkomen of te beperken. Het is dus niet zo dat in een MER normen worden vastgesteld. Dat is niet de bedoeling van een m.e.r.-procedure. Met een m.e.r. wordt onderzoek gedaan naar verschillende mogelijkheden en scenario’s van normen en de milieueffecten daarvan op de leefomgeving. Deze opties staan in het MER met een toelichting en onderlinge afweging op verschillende aspecten. Het bevoegd gezag gebruikt het MER om de afweging te maken en tot een besluit te komen.

In de SDE-regeling is de mogelijkheid opgenomen dat, onder bepaalde voorwaarden, maximaal een jaar uitstel kan worden aangevraagd bij RVO. Zo moet de reden van uitstel buiten de invloedsfeer van de initiatiefnemer liggen en moet worden aangetoond dat het project voldoende voortgang laat zien, zodat het binnen dat extra jaar operationeel kan zijn.

Vier jaar na afgifte van de SDE-beschikking gaat de teller wel lopen. Als het project nog niet operationeel is, gaat dit ten koste van de mogelijkheid om in het 16e jaar aanspraak te kunnen maken op subsidie voor misgelopen productie binnen de 15 jaar waar de SDE-subsidie betrekking op heeft.

Voor het verstrekken van SDE-subsidie gelden strenge eisen die, met goedkeuring van de Europese Commissie, zijn vastgelegd in regelgeving. Die strenge eisen zijn er onder andere om staatssteun te voorkomen. Deze regels kunnen niet zomaar worden aangepast, RVO moet zich daaraan houden.

Als een vergunning voor een windpark nieuw wordt verleend, een vergunning wordt gewijzigd of er wordt een maatwerkvoorschrift bij besluit opgenomen, dan geldt de overbruggingsregeling niet meer (omdat anders alsnog strijd met de Europese regelgeving zou ontstaan). Als er wel maatwerk mogelijk zou zijn, dan zou het oordelen hierover neerkomen op een eigen beoordeling met andere lokale normen. Met een lokale beoordeling van maatwerk creëer je als het ware een nieuwe situatie. Besluiten met maatwerkvoorschriften, vastgesteld op uiterlijk 30 juni 2022, dus vóór de inwerkingtreding van de overbruggingsregeling, blijven wel geldig.
Maatwerkvoorschriften kunnen dus niet gebaseerd worden op de regels van de toenmalige Activiteitenregeling en het toenmalige Activiteitenbesluit (nu het BAL) die zijn opgenomen in de overbruggingsregeling die per 1 juli 2022 geldt. Er moet dan een op zichzelf staand besluit worden genomen dat zelfstandig wordt onderbouwd en locatiespecifiek is.

De overbruggingsregeling trad op 1 juli 2022 in werking en bevat tijdelijke milieuregels voor bestaande windturbineparken, met dezelfde milieubescherming als de buiten toepassing verklaarde algemene regels voor windturbines in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. De overbruggingsregeling geldt dus alleen voor bestaande windparken: windparken met drie of meer windturbines die op 30 juni 2021, de datum van de Nevele-uitspraak, een onherroepelijk verleende vergunning hadden. 

Ja, de uitspraak heeft geen directe gevolgen voor de zoekgebieden wind. De zoekgebieden waar nog geen nadere invulling naar locatie heeft plaatsgevonden en waar dus ook nog geen op het toenmalige Activiteitenbesluit gebaseerde milieuregels voor zijn opgenomen, kunnen gewoon verder onderzocht worden. Om vertragingen in de zoektocht naar geschikte locaties te voorkomen, raden wij aan die zoektocht gewoon voort te zetten. Dan is er ook ruimte om bijvoorbeeld inwoners uitgebreid te betrekken. Tegen de tijd dat er voor eventuele locaties milieuregels nodig zijn, kan de provincie of gemeente besluiten om voor deze locaties eigen lokale milieunormen toe te passen. Als de nieuwe milieuregels zijn vastgesteld, kan er ook voor gekozen worden om de nieuwe landelijk vastgestelde milieuregels toe te passen.

Provincies en gemeenten kunnen bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen (voor afwijken bestemmingsplan) tijdens de procedure wijzigen of aanvullen. Zij kunnen dus een eigen afweging maken over welke milieubeschermingsniveau zij aanvaardbaar achten. Die normen moeten dan zijn toegesneden op de locatie van het windpark. Lees meer over lokale normen en bekijk de praktijkvoorbeelden van eigen normeringen.

Een bestaand windpark dat wordt uitgebreid met 1 of 2 turbines is een uitbreiding van het windpark en valt dus onder de m.e.r.-regelgeving. Er kan niet worden aangesloten bij de landelijke milieunormen van het Activiteitenbesluit (nu het BAL). Sinds 1 juli 2022 vervangt een overbruggingsregeling voor bestaande windmolens de niet meer geldende landelijke milieuregels. Deze overbruggingsregeling heeft dezelfde milieubescherming als de niet meer geldende milieuregels. 

Nee, de uitspraak geldt alleen voor windparken met drie of meer windturbines. Voor één of twee losstaande windmolens kunnen nog steeds de algemene milieunormen uit het toenmalige Activiteitenbesluit (nu het BAL) toegepast worden. Deze vallen namelijk niet onder de m.e.r.-regeling.

Ja, bestaande windturbineparken mogen blijven draaien.

Vergunningen waar niet meer tegen in bezwaar of beroep kan worden gegaan, blijven gewoon geldig. De uitspraak van de Raad van State geeft geen juridische grondslag om onherroepelijk verleende vergunningen in te trekken. Een overbruggingsregeling voor bestaande windrurbines vervangt de niet meer geldende landelijke milieuregels. Deze overbruggingsregeling heeft dezelfde milieubescherming als de niet meer geldende milieuregels. 

Als er een intrekkingsverzoek wordt ingediend, hoeft de vergunning dus niet ingetrokken te worden.

 

Nee, er kunnen nog steeds nieuwe windparken worden vergund. Dat blijkt ook uit de uitspraak van de Raad van State. Provincies of gemeenten moeten voor nieuwe windturbineparken een eigen afweging maken over welk milieubeschermingsniveau zij aanvaardbaar achten. Die normen moeten dan zijn toegesneden op de locatie van het windpark. Lees meer over lokale normen.

Daarnaast geldt de uitspraak alleen voor windparken met drie of meer windturbines. Voor één of twee losstaande windmolens kunnen nog steeds de algemene milieunormen uit het toenmalige Activiteitenbesluit (nu het BAL) toegepast worden. Deze vallen namelijk niet onder de m.e.r.-regeling.

Cookie-instellingen